Rotterdammers die medisch beperkt of chronisch ziek zijn maar wel in staat zijn om een zeer beperkt aantal uren per week te werken, komen niet in aanmerking voor een studietoeslag.
Omdat het bedrag wat zij in dit kleine aantal uren kunnen verdienen ontoereikend is om volledig studiegeld te kunnen betalen, heeft de Rotterdamse wethouder Grauss al geprobeerd om enige vorm van vrijstelling te mogen hanteren. Maar het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geeft die vrijheid niet.
Ook Denk-raadslid Yigit heeft gewezen op de grote onredelijkheid hiervan, die het gevolg van een wetswijziging. ‘’Als dus een student in staat is tijdens de studie inkomsten te verwerven uit betaalde arbeid voldoet hij/zij niet aan de in de wet gestelde criteria voor de individuele studietoeslag. Dat betekent dus dat maar verwachting ook in Rotterdam personen zijn die aanvankelijk wel recht hadden op die studietoeslag en onder de nieuwe criteria niet meer’’, laat wethouder Grauss weten, die dus niet voor niets al in Den Haag aan de bel heeft getrokken.
Tot 1 januari 2020 luidde het criterium: “niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, maar wel arbeidscapaciteit hebben”. Daarna is het aangepast naar: “Dat de aanvrager door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven.’’
Wethouder Grauss zegt overigens wel ruimte te zien in stagevergoedingen. Mits de stage verband houdt met de opleiding die door de ontvanger wordt gevolgd. De hoogte van de stagevergoeding - vrijgesteld voor de individuele studietoeslag - is op dit moment bepaald op 180 euro per maand. Hogere stageinkomsten – vaak afhankelijk van de bereidheid van de ondernemers - zullen echter weer gekort worden op de toeslag.
Rotterdam anticipeert op dit moment al op deze vrijstelling en sluit geen rechthebbenden uit die stagelopen en daarvoor een stagevergoeding van maximaal 180 per maand ontvangen.